VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Adviseur hoeft niet in verhuisdozen te kijken

Geplaatst op: 19-08-2019, 20:15:24

Een financieel adviseur hoeft niet in verhuisdozen van de klant te kijken bij het invullen van een inboedelwaardemeter. Dat meent de Rechtbank Midden-Nederland, die dan ook stelt dat de adviseur aan de zorgplicht heeft voldaan.

De uitspraak leest: "Dat [A] het niet nodig vond de inhoud van de verhuisdozen te beoordelen, betekent niet dat hij zijn taak niet goed heeft uitgevoerd. Het systeem van de inboedelwaardemeter betekent juist dat er op basis van algemene informatie over de categorieën op abstracte wijze (door middel van een puntentelling) een schatting wordt gemaakt van de waarde van de inboedel. De aanvullende vragen over eventuele bijtellingen fungeren als correctie op deze abstracte methode. Als de bezittingen van de betrokkene voor die bijzonder categorieën (audiovisuele- en computerapparatuur, sieraden of bijzondere bezittingen zoals kunst of verzamelingen) een grotere waarde hebben dan de daarvoor genoemde bedragen, betekent dat dat de feitelijke situatie afwijkt van de algemene norm op basis van het puntensysteem. Dat leidt in beginsel tot een bijtelling bij de geschatte gemiddelde waarde. Als de waarde van deze categorieën véél hoger zou zijn dan passend is bij het soort huishouden waar de betrokkene op basis van de algemene vragen over inkomen etcetera toe behoort, is dat bovendien een aanwijzing dat de abstracte waarderingsmethode van de inboedelwaardemeter in de gegeven omstandigheden niet geschikt is om de waarde te bepalen. Dit sluit ook aan bij de opmerking van [A] in het gesprek met [bedrijfsnaam 6] dat als ter sprake zou zijn gekomen dat de inboedel vier maal zo veel waard zou zijn dan de uitkomst van de inboedelwaardemeter, hij zou hebben doorgevraagd waar die veel hogere waarde op was gebaseerd.

"De rechtbank is van oordeel dat er voor [A] geen reden was door te vragen, omdat [eiser] hem geen gegevens heeft verstrekt over de waarde van de bijzondere categorieën. Daar komt nog bij dat [eiser] in zijn aanvraagformulier voor de verzekering heeft opgegeven dat de waarde van zijn inboedel 100.000 euro was. [Eiser] heeft hierover toegelicht dat dit het bedrag was dat zijn vorige assurantietussenpersoon had aangenomen. Dit komt dicht bij het bedrag dat voortkwam uit de inboedelwaardemeter, zodat voor [A] ook deze eerdere opgave geen reden was om door te vragen.

"De rechtbank is het niet eens met [eiser] dat hem niet duidelijk kon zijn wat er werd bedoeld met de vragen over de eventuele bijtellingen en dat [A] hem dit beter had moeten uitleggen. Bij de vraag over de audiovisuele- en computerapparatuur wordt toegelicht dat het gaat om beeld-, geluid- en ontvangstapparatuur en worden cd’s expliciet genoemd. [Eiser] heeft zelf de [bedrijfsnaam 4] -installatie aangeschaft, dus hij kon er - beter dan [A] - van op de hoogte zijn dat de waarde daarvan het standaardbedrag van 12.000 euro ruimschoots overschreed.

Extreem

"Bij de bijzondere bezittingen wordt toegelicht dat het gaat om antiek, kunst, verzamelingen etcetera. [Eiser] wist dat hij meerdere objecten van [bedrijfsnaam 5] had die 25.000 euro waard waren, terwijl [A] dat niet kon weten. Het had voor [eiser] ook zonder een toelichting door [A] duidelijk kunnen zijn dat dit een bijzondere bezitting is, los van de vraag of dit als een 'verzameling' zou moeten worden aangeduid. Ook voor de sieraden valt niet in te zien welke verduidelijking van [A] over deze categorie kon worden verlangd.

"[A] heeft volgens [eiser] gezegd dat het niet erg was dat de waarde niet precies kon worden vastgesteld (omdat alles nog in dozen zat), omdat de garantie tegen onderverzekering van toepassing was. Hij heeft daarbij het volgende voorbeeld gegeven voor schade aan de tv: als zou blijken dat de aanschafprijs van een nieuwe tv hoger is dan de waarde van de tv, zal de verzekering dit aanschafbedrag moeten uitbetalen. Dit voorbeeld van de tv sluit aan bij het uitgangspunt dat het niet nodig is van alle inboedelstukken afzonderlijk de waarde te bepalen, maar globaal de waarde van de gehele inboedel te schatten op basis van het puntensysteem. Zoals hiervoor is overwogen had [A] op grond van de door [eiser] verstrekte informatie geen aanleiding te veronderstellen dat de waarde van de inboedel zo extreem (vier maal zo hoog!) zou afwijken van de uitkomst van de inboedelwaardemeter dat dit tot problemen zou leiden bij het uitkeren van de schade.

"Daar komt bij dat in het formulier van de inboedelwaardemeter onder het kopje 'Garantie' met de volgende tekst uitdrukkelijk het verband wordt gelegd tussen de garantie tegen onderverzekering en het juist invullen van de inboedelwaardemeter: Heeft u de inboedelmeter juist ingevuld? De inboedelmeter is bedoeld als hulpmiddel om de waarde van uw inboedel vast te stellen. U krijgt dan de garantie dat u niet onderverzekerd bent.

"De stelling van [eiser] dat hij op grond van de garantie tegen onderverzekering erop mocht vertrouwen dat de waarde van de inboedel zou worden uitbetaald, ongeacht de vraag of deze overeenkomt met de verzekerde som, gaat dan ook niet op. Als deze redenering wel wordt gevolgd, zou het bepalen van de waarde van de inboedel voorafgaand aan het sluiten van de verzekering geen nut hebben."

Bron: www.vvponline.nl van 17 augustus 2019

Vorige pagina